In Rideposter Stories herbeleven we minutieus die ene, onvergetelijke koninginnenrit van een renner. In deze editie, de allereerste race van Debby Frenken: 200 kilometer ploeteren tijdens de mountainbike marathon Bartje 200.
6:33
Het is zaterdagochtend iets over half zeven als ik in mijn wielerkleding de ontbijtruimte van het hotel binnenstap. Bas, mijn bikemaat zit er al. Gisteravond zaten we hier nog aan de muntthee. Ik schoot uit met de honing. Lachend vroegen we ons af of dit dé ultieme shortcut zou zijn. Maar nu kan ik alleen maar aan koffie denken. En eten. Veel eten.
07:42
We rijden de parkeerplaats op. Hier is vandaag de start én finish van mijn allereerste race. Hier heb ik afgelopen maanden zo hard voor getraind. Ik loop alles nog één keer na. Startnummer? Check. Bandenspanning? Check. Genoeg gelletjes? Dubbelcheck. Deze vloeibare knechten moeten me er doorheen slepen als ik het moeilijk krijg.
Opmerkelijk genoeg voel ik dat ik niet zenuwachtig ben. Integendeel. Ik heb er zin in. Mijn doel is de race uitrijden en daar ben ik klaar voor.
Bas start twintig minuten eerder. Ik wens ‘m succes en ik begeef me langzaam naar mijn eigen startvak.
08:20
Bam! The sound of the starting gun echoes through the air. The race is on. Two hundred riders fight for a place at the front. I burst out of the blocks at a blazing thirty kilometers per hour, flying over the Drenthe cobbles. My mission: catch up with the groups ahead.
08:29
Bam! Mijn wave wordt afgeschoten. Het is meteen koers. 200 renners strijden voor een plekje vooraan. Met dertig kilometer per uur vlieg ik uit de startblokken. Vol gas over de Drentse cobbles. Op zoek naar een wiel waarmee ik kan gaan jagen op de groepjes voor me.
09:44
We rijden van groepje naar groepje en slokken veel renners op. Mijn benen zijn in bloedvorm. Dus ik hoef maar op twee dingen te letten: zijn wiel en eten. Blijven eten.
12:07
We blijven maar renners inhalen. Bas heeft zich tot meesterknecht ontpopt en ondertussen telt hij alle renners die we voorbij trappen. Dat zijn er nu al zeker zestig. We zijn bijna vier uur onderweg en ik voel mijn benen nog steeds niet.
13:42
We hebben een nieuw groepje in het vizier. Vier mannen. Eenmaal aangesloten, zie ik de vermoeidheid van hun gezichten gutsen. Precies op dat moment knalt de achterste op een boomwortel en wordt over zijn stuur gekatapulteerd. Ik kan ‘m ternauwernood ontwijken. Gelukkig is het ‘zonder erg’ en ook mijn mountainbike heeft het er zonder schade vanaf gebracht. Nog maar een gelletje en op naar het volgende groepje.
15:07
De groepjes zijn op. Althans, we hebben geen renners meer voor ons. Nu ze uit het vizier zijn, richt ik me voor het eerst op de omgeving. De paden komen me bekend voor. Hier wordt normaal gesproken de Cyclocross Gieten gereden. Toch vet dat ik hier nu zelf een wedstrijd koers.
16:00
Tien kilometer voor de meet worden we voor het eerst zelf ingehaald. Een groepje mannen heeft duidelijk een eindsprint ingezet. We proberen nog het wiel te houden. 190 kilometer hebben we moraal gekregen van het inhalen van anderen, maar dit gaat wel erg rap.
16:21
De laatste 250 meter is het veel draaien en keren op het schelpenpad. Bas heeft inmiddels 195 kilometer op kop gereden, maar met de finishtruck in zicht, ga ik ‘m voor het eerst voorbij. Gelukkig kan hij erom lachen. Het zit erop. Mijn allereerste race. Wat een monsterrit. En wat een monsterbenen.
16:23
Ik graai in mijn achterzak. Verstopt onder alle lege gelverpakkingen vind ik mijn telefoon. Shit. Uitgevallen. Maar Bas heeft zijn telefoon er al bijgepakt en checkt het klassement. Ik ben derde geworden van alle cyclo deelnemers.. Wat vet. Wat gaaf. Wat tof. Uitrijden was het doel, maar het is een derde plek geworden. Ongelofelijk.
Dit smaakt naar meer. Op naar 3 oktober: Dutch Masters of MTB. Zelfde recept. Eén fietsmaat op kop, heel veel gelletjes en de avond ervoor een muntthee met honing.